Sint-Maarten

Elk jaar wordt op 11 november Sint-Maarten gevierd. Kinderen gaan met lampionnen langs de deuren, zingen een liedje en krijgen wat lekkers.
Nu is het vooral een wereldlijk feest, maar van oorsprong is het een katholiek feest.

Martinus van Tours leefde in de 4e-eeuw. Hij was kind van niet-christelijke Hongaarse Romeinen en maakte carrière in het leger van de keizer. Maar hij viel vooral op door zijn goede daden voor arme mensen. Zo sneed hij – volgens de legende – bijvoorbeeld net buiten de stadspoort van de Franse stad Amiens op een koude dag zijn mantel in tweeën * en gaf de helft aan een arme bedelaar. Die nacht had Martinus een droom. Daarin zag hij Jezus, gekleed in een halve mantel. ‘Wat je voor die bedelaar gedaan hebt, heb je ook voor mij gedaan,’ zei Jezus. Diezelfde nacht nog bekeerde de Romeinse soldaat zich tot het christendom. Jezus is altijd zijn inspiratiebron geweest om voor arme mensen te zorgen. Zijn nederige en liefdevolle houding spiegelde hij aan Jezus. Hij werd monnik, verkondigde het christelijke geloof en stichtte het eerste Franse klooster. Later werd hij ook nog bisschop.

Vanwege alle goede dingen die hij gedaan had, werd hij al in de 7e-eeuw heilig verklaard. Er is echter geen eenduidige verklaring waarom dit feest op 11 november wordt gevierd. Vermoedelijk was het de dag van zijn begrafenis.
Wel zou het mogelijk door de kerk geïnitieerd kunnen zijn. Op deze dag werd nl. vaak Lucas 11:33 (ik was naakt en je hebt me gekleed) voorgelezen en in de mis besproken. Andere onderzoekers houden het – net als Driekoningen – op een bedelfeest in de moeilijke wintermaanden.
Kennemerland is een van de streken waar Sint-Maarten uitgebreid gevierd wordt.

* Omdat zijn mantel dienstkleding was, mocht hij die niet weggeven. Dit stond gelijk met dienstweigering. Door de mantel in tweeën te snijden kon hij voldoen aan het gebod van de naastenliefde als aan het dienstvoorschrift.