[column width=”1/1″ last=”true” title=”” title_type=”single” animation=”none” implicit=”true”]
Wilt je de outreach naar Letland steunen? Maak dan een bijdrage
over naar IBAN NL49 INGB 0005 9450 44 ten name van
de Wilhelminakerk, o.v.v. Letland Outreach 2023.
Klik hier voor meer informatie.
De 23 jarige Robert Gjaltema studeert Logistiek Management aan de Hogeschool van Amsterdam en hoopt volgend jaar juni af te studeren. Daarnaast werkt hij twee dagen per week bij iBOOD, een e-commerce bedrijf, waar hij na zijn derdejaars stage als parttimer mocht blijven werken. Bovendien hij heeft sinds een half jaar samen met twee partners een eigen bedrijf: een International Consultancy Group.
Momenteel is Robert met enkele anderen bezig met de voorbereidingen van een outreach naar Letland in januari 2023. Vanuit de Wilhelminakerk, waarvan Robert lid is, gaat al zeventien jaar een groep gemeenteleden naar Madona in Letland. Vanaf 2017 gaat Robert mee en sinds 2019 leidt hij deze reis.
De kerk in Madona is een partnergemeente van de Wilhelminakerk. De outreach wordt gezamenlijk georganiseerd en duurt ongeveer een week.
Robert en zijn team organiseren vooraf allerlei activiteiten om de reis te financieren, zoals de onlangs gehouden Wiellerthon over het Kopje van Bloemendaal en gesponsord door onder andere gemeenteleden.
Aangekomen in Madona worden de voedselpakketten samengesteld voor ongeveer 300 adressen. Deze worden de eerste paar dagen uitgedeeld in de regio Madona en daarna in Ērgļi, ongeveer 50 km verderop.
Over de inhoud van de pakketten heeft Robert vooraf contact met een Lets gemeentelid, de etenswaren zijn vooraf al ingekocht bij de lokale supermarkt.
In die zeventien jaar, en zeker de laatste jaren, is er een adressenbestand opgebouwd. Marite, een gemeentelid is daar verantwoordelijk voor.
Ook plaatst zij in november een kleine advertentie in de regionale krant met een uitleg van de actie, de vraag wie hulp nodig heeft, voor wie ze iets kunnen betekenen en om contact op te nemen.
In december is er nog een belronde om te informeren hoe het met de mensen gaat en of ze iets nodig hebben. Zo komen ze op die ongeveer 300 adressen uit.
Robert: “Marite is hier twee maanden fulltime mee bezig en wordt daarvoor betaald. Het is heel cruciaal dat dit vooraf wordt gedaan en wij niet meer hoeven te kijken wat mensen nodig hebben en waar we naartoe moeten gaan. Op de lijsten die we elke dag krijgen is te zien hoe bijzonder goed dit is geregeld.
In teams van drie tot vijf personen, een mix van drie of vier Letten en één of twee Nederlanders, zoeken we de mensen op. We bellen van tevoren en het ligt aan de bewoner of we wel of niet binnenkomen. Vaak kan dit wel en soms krijgen we ook thee of koffie. Er is ook tijd voor een persoonlijk en open gesprek. De mensen zijn blij dat we komen. Ze kunnen nu medicijnen kopen in plaats van eten. We vragen of we voor hen mogen bidden, ze bidden vaak een stukje mee of juist totaal niet. Van tevoren spreken we af wie in het team de leiding neemt. Het is veel improviseren en inspelen op de situatie. Soms wil je liever niet binnenkomen vanwege de stank, gebrek aan hygiëne of dronkenschap waardoor mensen gewelddadig en grof zijn. Dan is het uitkijken voor je eigen veiligheid. Zeker ook voor de jongeren (15, 16 jarigen) onder ons, die nog niet zo voor zichzelf kunnen opkomen.”
Tijdens de outreach wordt er ook een bezoek gebracht aan een verzorgings- en weeshuis. Dit gebeurt in overleg met de betreffende huizen in een kleine of grotere groep.
Robert: “Met behulp van Letse gemeenteleden, die voor vertaling zorgen, hebben we gesprekjes met de ouderen en jongeren en we brengen hen snoep of chocolade. Voor hen is dat een luxeproduct. Met de jongeren spelen we vaak spelletjes om zo op een laagdrempelige manier een gesprek aan te kunnen gaan. Tijdens het bezoek aan de verzorgingstehuizen wordt er op de gang gitaar gespeeld en gezongen. Heel bijzonder: er klinkt muziek vanuit de gang en zelf ben je in een hele kleine kamer van ongeveer 25-30 m2 met vier bedden, waarin vier oude mensen liggen. Ze komen er niet uit omdat ze dat niet kunnen of er is geen genoeg hulp voor. Ze zijn altijd erg dankbaar voor het contact dat wij met ze hebben en het snoep dat uitgedeeld wordt.”
Dit doet emotioneel veel met Robert en hij moet zich vaak even herpakken om het gesprek met de mensen weer aan te gaan.
Het bezoek aan het weeshuis vindt hij pittig, maar ook heel leuk. De meeste kinderen kent hij van de zomerkampen voor weeskinderen, waar hij ook in meedraait. Hen weer te zien voelt heel vertrouwd.
Robert: “Maar het is ook schrijnend om een vierjarige te zien die zijn ouders en hun liefde nooit heeft gekend. En die moet huilen als je daar weer weggaat. Zelf ga ik weer terug naar huis en dan zie ik alles wat ik hier heb. En dan besef ik dat wij hier zoveel meer kansen hebben dan zij. Wij kunnen die kans pakken. Waarom heb ik dit leven wel en hij of zij niet? Dat is erg confronterend.
Gesprekken die ik af en toe heb met de kinderen: dan denk ik waarom heb jij dit mee gemaakt, je bent acht, niemand hoort dit mee te maken.”
Robert: ‘Onlangs was ik in Ērgļi om hulp te bieden bij een herfstkamp, bedoeld voor jongeren, met de focus op de relatie van jou en God. Met sprekers en thema’s om er later over door te praten en aanbidding met muziek.
Op die zondagmorgen werd er een jeugddienst georganiseerd. Zaterdagavond kreeg ik te horen: ‘Hé, jij gaat morgen een getuigenis geven’. ‘Oké’, dacht ik, ‘waarom ik?’ Ze zeiden ‘You are the Dutchy’.
Ik vond het best wel spannend om dit te doen. Een getuigenis geven had ik namelijk nooit eerder zo gedaan.
Ik heb verteld hoe ik Gods liefde terug zie in mijn eigen leven. En hoe ik God ervaar in de kampen in Letland. Wanneer ik bezig ben met het helpen van mensen. Zeker met de gesprekken, want het is veel improviseren, maar toch haal ik er altijd iets uit en heb ik steeds weer goede gesprekken met verschillende mensen. Soms kom ik in bepaalde situaties waar ik niet wil zijn, maar waar ik ook weer uit kom. Daar voel ik Gods aanwezigheid. Ik refereerde tijdens deze getuigenis vooral op wat er in het kamp heeft plaatsgevonden. Dat was een zaterdagavond, de laatste kampavond, met een kampvuur als afsluiting. Een van de sprekers sprak toen over de zonde die we hebben en hoe we die bij het kruis kunnen brengen. Dit werd op een laagdrempelige manier gedaan. Iedereen kreeg een blaadje en er stond een houten kruis op het podium met een houten kist ervoor. Deze houten kist werd later op de avond verbrand tijdens het kampvuurmoment. Je hoefde met niemand te overleggen, gewoon alles wat in je opkwam en wat je bij God en bij het kruis wilde brengen schreef je op dat blaadje en dat gooide je in die kist. Dat hebben we gedaan. Best wel bijzonder: er staat een kist tussen de 12 en 18 jarigen. De één schrijft echt een heel boekwerk en de ander schrijft één ding op en die is daar heel lang en bewust mee bezig. Het was indrukwekkend hoe je daar allemaal tegelijkertijd zo op gefocust bent en de sfeer die je daardoor voelde. Ikzelf had zo iets niet eerder gedaan. Op dat moment voelde ik dat God hier echt aan het werk was. Niet alleen bij mij, maar ook bij de mensen om mij heen. Zo mooi om te zien hoe we onze zonden weggaven aan God. Ik vind het nog steeds moeilijk om te omschrijven, hoe bijzonder het is dat God Jezus naar de aarde heeft gestuurd om voor onze zonden te sterven aan het kruis. Dit raakte mij op die zaterdagavond heel erg. Het was geweldig dat we dit met elkaar konden doen, ongeacht of je nu wel of niet naar de kerk ging. Ik vind het mooie manier om geïntroduceerd te worden in het geloof.”
Robert heeft altijd moeite om te schakelen als hij weer thuis is. Hij zorgt er dan voor dat hij het wat drukker heeft. Omdat hij anders in dat gevoel blijft hangen en de mensen in Letland teveel mist. Nu ziet hij weer uit naar de outreach in januari 2023. Met zijn team wordt er vol enthousiasme gewerkt aan de voorbereiding.
[/column]
Contact
Gedempte Oude Gracht 138
2011 GX Haarlem
Nieuwsbrief
Meld je aan voor de nieuwsbrief.
Bankrekening: NL48 INGB 0655 0985 50
Kamer van Koophandel: 34300579
Geloven in de Stad is een ANBI