Binnenkort vieren we kerst: God kwam als een baby naar de wereld. Dat de kerstboom en kerstman hier weinig mee te maken hebben, weten we allemaal. Maar hoeveel weten we eigenlijk van het verhaal , zoals dat in de Bijbel staat? Wat blijft er van onze klassieke kerstvertelling overeind als we het verhaal in Lucas en Matteüs er nog eens op nalezen? Hoog tijd voor een beetje factchecking.
Het klassieke kerstverhaal is simpel: het is hartje winter, Jozef helpt de hoogzwangere Maria op een ezel en ze gaan naar Betlehem. Terwijl de vliezen al gebroken zijn, weigeren daar alle herbergiers hen, maar ze vinden gelukkig ergens een stal, waar Maria die nacht nog bevalt: Jezus is geboren! Daar ligt hij, tussen de dieren, en engelen komen langs, een groep herders (met nog meer dieren) en dan ook nog drie koningen op kamelen (het is echt hutjemutje vol).
Maar als je de Bijbel leest, ontdek je zeker 10 fouten in dit plaatje. Iets wat ons niet moet afleiden van wat de verhalen in Lucas 2 en Matteüs 2 daadwerkelijk willen zeggen.
- Was het winter?
Nee, de herders waren buiten, dus het was waarschijnlijk lente. De datum van 25 december is pas in de vierde eeuw door de paus vastgesteld als Jezus’ geboortedatum.
- Reed Maria op een ezel?
Je ziet het op bijna alle afbeeldingen, maar het staat nergens.
- Weigerden alle herbergiers hen?
Jozef moest naar Betlehem omdat hij daar vandaan kwam, dus er woonde vast nog familie van hem, waar ze konden logeren. Maar ‘er was geen plaats in de gastenkamer, de huiskamer die gewoonlijk op de eerste verdieping zat. Dus verhuisden ze voor de bevalling tijdelijk een verdieping lager.
- Werd Jezus geboren in een stal?
Nee, waarschijnlijk dus op de begane grond van dat huis van Jozefs familieleden. In die tijd konden daar de dieren in en uit lopen en stonden er ook voerbakken.
- Waren er dieren bij?
Het was lente, dus de dieren waren vast buiten, en anders zullen Jozef en Maria ze vast wel hebben weggejaagd.
- Beviel Maria diezelfde nacht nog?
Zoveel tijdsdruk was er nu ook weer niet, dus ze logeerden er misschien al een tijdje.
- Zongen de engelen voor de herders?
Het originele woordgebruik suggereert eerder ‘scanderen’ als een peloton soldaten; engelen zijn stoerder dan op de vrome plaatjes.
- Waren er drie koningen?
De Bijbel gebruikt een woord dat in onze tijd ‘astroloog’ betekent. Onder invloed van Jesaja 60 (zie de tekst bij punt 9) zijn de wijzen, die magiërs, koningen geworden. Maar er staat nergens hoeveel er kwamen, laat staan dat ze Caspar, Melchior en Balthasar zouden heten. Dat het er drie waren, is onterecht afgeleid van dat ze drie cadeaus gaven: goud, wierook en mirre.
- Kwamen ze op kamelen?
Kamelen waren in die tijd al wel een populair vervoermiddel, maar Matteüs noemt ze niet. Wel profeteerde Jesaja eeuwen eerder: ‘Koningen laten zich leiden door jouw licht en stromen naar je toe… Op kamelen komen ze, beladen met wierook en goud…’
- Kwam er veel kraambezoek die eerste nacht?
De herders kunnen ook prima overdag zijn gekomen en die astrologen zijn pas maanden later gearriveerd. Veertig dagen na de geboorte reisden Jozef en Maria namelijk nog met hun kindje naar Jeruzalem op en neer om hem in de tempel op te dragen, en dat zouden ze vast niet hebben gedaan als die astrologen al hadden gehoord van Herodes’ moorddadige plannen.
Matteüs en Lucas zijn er niet op uit de lezer leuke weetjes of historische toevalligheden te bieden. Het gaat hen om de betekenis van Jezus, de bijzondere persoon die Hij is. Wat Lucas wil zeggen, is dat grote machthebbers als de keizer en de gouverneur de wereld in de hand lijken te hebben. Niets is minder waar: ondertussen wordt in een uithoek van het Romeinse rijk een ogenschijnlijk onbelangrijk Kind geboren, dat de eigenlijke Machthebber van deze wereld is. God krijgt gestalte in een kwetsbaar Kind – dat is het belangrijke punt dat Lucas wil maken. Als mensen gaan ontleden wanneer de herders in het veld waren, wanneer die volkstelling precies was of hoeveel wijzen er op bezoek kwamen, gaan ze voorbij aan de werkelijke boodschap van het kerstverhaal!