Bram de Witte is een van de deelnemers aan de gebedsministrycursus van Huis van Gebed. Op de derde avond van deze cursus, kwamen de deelnemers in groepjes bijeen. “Toen vroeg de cursusleider: ‘is er iemand die iets wil delen?’ Ja dat wilde ik wel, ik had net een vervelende confrontatie gehad met mijn oudere zus. Een opmerking van haar sloeg de vlam in de pan. Of beter gezegd ik ‘bevroor’. Je kent misschien wel de drie meest voorkomende reacties op een aanval: vechten, bevriezen of vluchten. Ik viel stil, ik bevroor. Het gesprek werd niet goed afgesloten. Ik bleef zitten met de pijn, maar hoe moest het nu verder. Die vraag lag op tafel, en in eerste instantie bad ik voor kracht om haar te vergeven. Maar wat deed het met mij? Ik voelde me door haar vernederd, niet gekend en overheerst. 

Vroeger, als enige jongen te midden van zes meiden, herkende ik dat patroon wel. Al vroeg ontwikkelen we afweermechanismen. En die maken weer deel uit van mijn identiteit. Allerlei factoren hebben op die ontwikkeling invloed, maar een van de belangrijkste is: wat zijn de voorbeelden in je leven. En hoewel ik als christen heel goed weet dat mijn identiteit in Christus ligt, reageer ik toch vaak vanuit die oude gevormde identiteit. Dat doe je zo vaak dat dat vaste patronen worden in je leven. 

We gingen bidden met dit verhaal, over die botsing met mijn zus. Een van de bidders, Henk, kende mij niet. Maar tijdens het gebed, waarin eerst een stap werd gezet voor vergeving, noemde hij een diepere laag van pijn en verdriet, van gebondenheid, ketenen waarvan ik bevrijd moest worden. Er moest meer gebeuren om werkelijk vrij te komen. Ik nam op die avond die stap, letterlijk zelfs twee stappen, om bereidheid te tonen vrij te willen komen.

Thuisgekomen merkte ik gewoon dat er heel veel was gebeurd, maar ik kon mijn emoties niet kwijt. Wat ik dan meestal doe is een gedicht erover schrijven, heel compact een weergave van wat er allemaal gebeurd is. Tegelijkertijd kwam er ook een lied in mij naar boven: Opwekking 843 | Living Hope. Hierin staan een paar prachtige regels:
Halleluja, prijs de Heer die mij bevrijd
Halleluja, van de dood verlost Hij mij
U breekt ketens, een voor een
U brengt redding, U alleen
Jezus , U mijn vaste Hoop.

En het opvallende en liefdevolle van God was, dat Hij dit proces van bevrijding bevestigde door in die week drie keer het lied te laten horen. Wie heeft de regie in handen? Ik kon er zeker van zijn: Hij heeft de ketens verbroken. Ben ik daardoor die oude ‘Brammie’ helemaal kwijt? Nee, maar als die opduikt weet ik twee dingen: ik herken waar het vandaan komt én hoef niet te reageren volgens het oude patroon, maar ik mag schuilen achter Hem. Jezus heeft die pijlen voor mij al opgevangen. 

Ik ben van de Heer nu en voor eeuwig, Jezus u mijn vaste hoop.